1 Kronieken 14:10

SVToen vraagde David God, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen, en zult Gij hen in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot hem: Trek op, want Ik zal hen in uw hand geven.
WLCוַיִּשְׁאַ֨ל דָּוִ֤יד בֵּאלֹהִים֙ לֵאמֹ֔ר הַאֶֽעֱלֶה֙ עַל־ [פְּלִשְׁתִּיִּים כ] (פְּלִשְׁתִּ֔ים ק) וּנְתַתָּ֖ם בְּיָדִ֑י וַיֹּ֨אמֶר לֹ֤ו יְהוָה֙ עֲלֵ֔ה וּנְתַתִּ֖ים בְּיָדֶֽךָ׃
Trans.wayyišə’al dāwîḏ bē’lōhîm lē’mōr ha’e‘ĕleh ‘al-pəlišətîyîm pəlišətîm ûnəṯatām bəyāḏî wayyō’mer lwō JHWH ‘ălēh ûnəṯatîm bəyāḏeḵā:

Algemeen

Zie ook: David (koning), Filistijnen, Hand (lichaamsdeel), Qere en Ketiv

Aantekeningen

Toen vraagde David God, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen, en zult Gij hen in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot hem: Trek op, want Ik zal hen in uw hand geven.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּשְׁאַ֨ל

Toen vraagde

דָּוִ֤יד

David

בֵּ

-

אלֹהִים֙

God

לֵ

-

אמֹ֔ר

zeggende

הַ

-

אֶֽעֱלֶה֙

Zal ik optrekken

עַל־

tegen

פלשתיים

de Filistijnen

פְּלִשְׁתִּ֔ים

-

וּ

-

נְתַתָּ֖ם

geven

בְּ

-

יָדִ֑י

en zult Gij hen in mijn hand

וַ

-

יֹּ֨אמֶר

zeide

ל֤

-

וֹ

-

יְהוָה֙

En de HEERE

עֲלֵ֔ה

tot hem: Trek op

וּ

-

נְתַתִּ֖ים

geven

בְּ

-

יָדֶֽךָ

want Ik zal hen in uw hand


Toen vraagde David God, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen, en zult Gij hen in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot hem: Trek op, want Ik zal hen in uw hand geven.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!