SV | Toen vraagde David God, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen, en zult Gij hen in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot hem: Trek op, want Ik zal hen in uw hand geven. |
WLC | וַיִּשְׁאַ֨ל דָּוִ֤יד בֵּאלֹהִים֙ לֵאמֹ֔ר הַאֶֽעֱלֶה֙ עַל־ [פְּלִשְׁתִּיִּים כ] (פְּלִשְׁתִּ֔ים ק) וּנְתַתָּ֖ם בְּיָדִ֑י וַיֹּ֨אמֶר לֹ֤ו יְהוָה֙ עֲלֵ֔ה וּנְתַתִּ֖ים בְּיָדֶֽךָ׃ |
Trans. | wayyišə’al dāwîḏ bē’lōhîm lē’mōr ha’e‘ĕleh ‘al-pəlišətîyîm pəlišətîm ûnəṯatām bəyāḏî wayyō’mer lwō JHWH ‘ălēh ûnəṯatîm bəyāḏeḵā: |
Toen vraagde David God, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen, en zult Gij hen in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot hem: Trek op, want Ik zal hen in uw hand geven.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen vraagde David God, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen, en zult Gij hen in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot hem: Trek op, want Ik zal hen in uw hand geven.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!